Rutger Hauer redt de avond
Anna van der Kruis, 1 januari 2008
Kort proza. Voor de Huisvlijt. Een met enige onregelmatigheid verschijnend magazine van Productiehuis Brabant.
Sindala! Ze kleedt zich aan in het schijnsel van de televisie. Tussen het roekeloos springen uit een hoog torenraam en het broederlijke schuilen achter in een paardenkar kiest ze kleur ondergoed en sokken. De publieken zenden een ‘Floris’ marathon uit, met de jonge Rutger Hauer en Jos Bergman in zwart wit, hun zwaarden los in de schede om hun middel.
Het aanrecht staat vol lege blikken bier, ze schuift ze aan de kant en zet koffie. Aan de overkant van de straat ziet ze de buurman staan, een chocoladereep in zijn handen, in zijn grijze trainingspak. Ze trekt de gordijnen dicht.
‘The Legend of the Holy Drinker’ wordt aangekondigd voor de namiddag. Een Rutger Hauer met veeg bruin haar en een vlassig snorretje. Naar een boek van een obscure Oostenrijkse schrijver. Over een half uur moet ze werken. Gelukkig heeft ze ‘The Legend of de Holy Drinker’ al eens eerder gezien.
In Walters Café op het dorpsplein tapt ze voor de uitgekotsten. Kip met zijn Walt Disneybaseballpet, die op de zondagen het vuilnis buiten zette en de koelkasten vulde. Tot hij ruzie kreeg met het management. Hij komt alleen nog als zij werkt. Als het hem bij binnenkomst niet lukt zich in te houden roept hij ‘lekker ding’ en lacht daarna zijn schaamte weg.
Achter de gokkasten zit die ochtend een vrouw met sluik blond haar. Ze wisselt voor honderd euro munten, die allemaal in de machine verdwijnen. Daarna bestelt ze een koffie. Trillend houdt ze het kopje bij haar mond. Ze heeft al twee dagen niet gegeten zegt ze.
“Begrijp jij dat?” vraagt ze. Rutger Hauer zit aan de bar. “Herinner je je ‘The Legend of the Holy Drinker’?” “Ja.” “Ik kon niet anders dan drinken, als ik niet dronk, wist ik niet hoe ik het had.” Ze knikt begrijpend. “Maar in ‘Turks Fruit’ was je zo vrolijk.” “Ik was nog jong toen.”
Op een barkruk slaapt Ron. In zijn bed lukt het niet. Hij slaapt alleen in Walters Café achter een glas bier.
Terug thuis eet ze een tosti. Op haar knieën voor de televisie. Zolang het ding geluid maakt is ze nergens bang voor. Hoe later op de dag hoe dichter ze erbij zit.
Rutger zit naast haar. Ook op zijn knieën. “Je moet je keuken opruimen,” zegt hij, “je moet die lege blikken in de prullenbak gooien. Je moet een beetje voor jezelf zorgen, zo word je depressief, als je alleen maar in die kroeg werkt en jezelf in slaap drinkt.”
Over het beeldscherm lopen de begintitels van ‘Ladyhawke’. “Herinner je mij in ‘Ladyhawke’?” Ze knikt. “Natuurlijk, het was mijn lievelingsfilm.” “Je was niet de enige.” “Dat zal wel niet, nee.” Ze opent twee blikken van een b-merk die ze naast hen op de grond zet. “Hier.”
De jonge Isabeau en Navarre – Michelle Pfeiffer & Rutger Hauer – bevechten met al wat ze hebben de boze bisschop en vieren hun liefde. Door het raam van de kerk valt wit licht.
Tegen de beeldbuis aan valt ze in slaap. Aan haar voeten een sixpack. Twee blikken open, vier dicht.