Hetzelfde Anders

Anna van der Kruis, 8 december 2006

Kort Proza. Voor de Huisvlijt. Een met enige onregelmatigheid verschijnend magazine van Productiehuis Brabant.

“ De mensvormigheid Gods, 1962. Zonder geloof vaart niemand wel. Wat heet geloven. Algemeen betwijfeld christelijk geloof, 1992. Zeker weten. Algemeen betwijfeld christelijk geloof, goedkope editie. Hetzelfde anders zien. Kent u deze titels?”1
“ Nee.”
“ Dank u wel, wij waarderen uw deelname aan dit onderzoek.”
Eigenlijk waren de antwoorden altijd hetzelfde. Ze zeiden nee of noemden Algemeen betwijfeld christelijk geloof en hingen op.
Ze lakte haar nagels terwijl ze de vragen stelde, het toestel op de intercom. Ze hield van de geluiden die ze hoorde aan de andere kant van de lijn. Op de achtergrond, het razen van verkeer. Voetstappen. En soms muziek, meestal klassieke.

“ Hij heeft al denkend zijn hele godsbeeld tot de grond toe afgebroken.”
“ Pardon?”
“ Hij heeft al denkend zijn hee…”
“ …”
“ In het begin vroeg hij zich nog dingen af, bedoel ik.”
“ Wat zeg je nou?”
“ Waar komen we God tegen, bijvoorbeeld. Alleen in de kerk? Of ook in het gewone leven? En, verzoening, maar met wie en waarom eigenlijk?”
Zij wist het niet, zij las de vragen ook maar van een scherm.

“ Nou verkopen ze meer dan zeven boeken van zijn hand, stuk voor stuk over het christelijk geloof en nu pas, gelooft hij zelf niet meer, de schrijver. Hij beweerd dat de verhalen uit de bijbel niets meer of minder dan een mensbeeld zijn.”
En dat was niet eens een vrolijk mensbeeld, dacht hij er achteraan. Het telefoonmeisje zei niets meer. Hij schudde even met het toestel in zijn hand. Had gedacht dat het intelligent zou klinken, iets in die richting had hij over de stellingen in het laatste boek gelezen, maar helemaal zeker van zijn zaak was hij niet, het klonk aardig. Ja of nee was voldoende geweest, op meningen van ondervraagden zat haar werkgever niet te wachten, dat begreep hij nu. Aan de andere kant van de lijn klonk het schuiven van een stoel.

Hij verdeed haar tijd.

“ Misschien wil je binnenkort wat van me drinken?”
“ Ik drink niet zo veel.”
Toen zweeg hij.
“ Ik heb een vriend.”
Toen zweeg hij weer.
“ We kunnen wel een keer baantjes gaan trekken?”

Ze aten een broodje met een kroket in de wachtruimte van het aquacenter.

“ Je jas past mooi bij de krukken en de bar,’ zei hij, ‘ qua kleur.”
“ Ik moet gaan,” zei zij.
Daar schrok hij van.
“ Ik houd niet zo van zwemmen,” zei hij.
“ Dat geeft niet,” zei zij, “ mijn vriend ook niet.”
Ze haalde haar schouders op.

Haar haren waren nog nat en roken naar chloor. Het was een totale mislukking geweest de jongen te ontmoeten. Wat had ze dan gedacht? Ze was nieuwsgierig geweest. Hij was vanzelf beginnen te praten, over de boeken waar zij telemarketingonderzoek naar deed, dat gebeurde niet elke dag. Thuis kuste ze haar vriend.

“ Heb je gezwommen,” vroeg die.
“ Ja,” zei ze.

Hij zocht, in de buurt van de toonbank en kocht het laatste boek.

Ze zaten samen op de bank. Deelden een flesje euroshopper bier.
“ Geloof jij wat,” vroeg ze.
“ Wat?”
“ Of je ergens in gelooft, iets groters?”
Hij haalde zijn schouders op, haar vriend en nam een slok.

‘Dat wat we niet de baas kunnen, dat wat we niet in de hand hebben, daaraan kunnen wij een onvermoede betekenis verlenen. Daar zijn wij mensen toe in staat.’ Hij sloot het boek. Dacht aan het telefoonmeisje. En dat hij haar naam niet had gevraagd.

Haar vriend kroop bij haar op schoot.
“ Ik heb zo’n zin in jou,” fluisterde hij.
Ze was opgelucht.

Het had niks met hem te maken gehad, niks met het feit dat hij vrijgezel was en ook niks met zijn gelovigheid of ongelovigheid. Zijn goddeloosheid deed er niet toe. Ha ha! Wat was hij toch een vreemde vogel, het meisje stelde gewoon vragen omdat ze daarvoor betaald kreeg. Het was gewoon toeval geweest, dat dit over religie ging.
Hij dacht aan zijn moeder.

Ze bedreven de liefde. Of hoe dat ook mocht heten.

Waarom was zijn moeder nooit thuis? Waarom nam zijn moeder nooit op als hij belde?

Ze vroeg haar vriend om een oude handdoek, vroeg zich af of het een slecht teken was dat zijn sperma altijd uit haar liep na het vrijen, mocht ze ooit nog eens zwanger willen worden bijvoorbeeld. Maar misschien was het wel volkomen normaal, ze moest het eens aan haar vriendinnen vragen. Voor nu was er gelukkig: de anticonceptie.

Het werd buiten langzaam licht.
“ De mensvormigheid Gods, 1962. Zonder geloof vaart niemand wel. Wat heet geloven…”
Tuut tuut tuut tuut. Deze meneer had er blijkbaar niet zo’n zin in.

Het was ook vroeg. Het toestel stond op de intercom. Ze legde haar voeten op het bureau en lakte haar nagels. Als op andere dagen.

Hij legde het boek op de vensterbank, keek naar buiten, en zag hetzelfde anders.

1 De mensvormigheid Gods, Zonder geloof vaart niemand wel, Wat heet geloven, Algemeen betwijfeld christelijk geloof, Zeker weten en Hetzelfde anders zien zijn titels van bestaande boeken, van de hand van de heer H. M. Kuitert. Sinds 1962 schrijft de heer Kuitert over het christelijk geloof. In het NRC handelsblad van 30-10-2006 wordt hij in een column van Marjoleine de Vos geïntroduceerd als ‘ de theoloog die al denkend zijn hele godsbeeld tot op de grond toe heeft afgebroken’.

Reacties

Geen reacties..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*